Polsfractuur Terug naar overzicht

Wat is het?
Een breuk van het uiteinde van de onderarmbeenderen ter hoogte van het polsgewricht. Typisch betreft het een breuk van de radius, soms geassocieerd met een breuk van de ulnakop. 
 
Foto: ‘breuk van de distale radius’
 
 
Wat is het ongevalsmechanisme?
Meestal een val op de uitgestrekte hand, soms door hoog-energetisch trauma.
 
Welke soorten polsfracturen bestaan er?
Het meest eenvoudige fractuurtype verloopt buiten het polsgewricht.
Anderzijds kan bij hoog-energetisch trauma een volledige verbrijzeling van het gewrichtsoppervlak van de distale radius optreden.
 
Wat is de behandeling?
Vroeger werd de breuk gemanipuleerd tot goede stand waarna de pols werd ingegipst. Omdat de correctie nadien meestal werd verloren, evolueerde de behandeling naar bijkomende chirurgische stabilisatie van de breuk met ofwel inwendige metalen pinnen ofwel met een uitwendige fixator. 
 
Foto: 'behandeling polsfractuur met pinnen'
 
Foto: 'behandeling polsfractuur met uitwendige fixator'
 
 
Deze behandelingen hebben verscheidene nadelen: het polsgewricht diende minstens 6 weken te worden geïmmobiliseerd, het osteosynthesemateriaal moest steeds te worden verwijderd en nog steeds werd men regelmatig geconfronteerd met  progressieve verplaatsing van de fractuur.
Sinds 2000 is er een opmars van de chirurgische behandeling van polsfracturen met plaat en schroeven. Dit is momenteel de beste behandelingsmethode omdat het verplaatsen van de breuk na de operatie bijna nooit meer wordt waargenomen, zelfs niet bij patiënten met botontkalking (osteoporose).  Door de stevige fixatie is onmiddellijk bewegen van de pols na de operatie toegestaan. De platen zijn anatomisch voorgevormd zodat de meeste patiënten er geen hinder van ondervinden. Het materiaal hoeft dan ook nog maar zelden te worden verwijderd.
 
 
Bij complexe fracturen wordt met behulp van een kijkoperatie (arthroscopie) van de pols eerst het gewrichtsoppervlak gereconstrueerd. Daarna gebeurt de fixatie met plaat en schroeven.

 

Waar?