Enkelinstabiliteit Terug naar overzicht

Wat is enkelinstabiliteit?
Bij een onstabiele enkel zijn de ligamenten (gewrichtsbanden) te los waardoor men de enkel gemakkelijker omslaat (enkelverstuiking (Fig. 1)). Vooral de ligamenten rond de buitenenkel worden regelmatig te laks. De ligamenten aan de binnenenkel zijn steviger.


Fig. 1

Wat zijn de oorzaken van enkelinstabiliteit?
De meest voorkomende oorzaak is een enkelverstuiking. Hierbij scheuren de enkelligamenten. Deze herstellen spontaan, maar vooral bij herhaaldelijk omslaan van de enkel worden de ligamenten geleidelijk lakser. Sommige mensen hebben een aangeboren laksiteit in alle gewrichten.

Welke klachten geeft enkelinstabiliteit?
Meest frequente klacht is herhaaldelijk omslaan van de enkel. Na elke verstuiking kan de enkel nog onstabieler worden. Pijn komt ook vaak voor, vooral in de beschadigde ligamenten maar soms ook in het gewricht. Het enkelgewricht kan pijn doen doordat het te los zit of doordat er een kraakbeenletsel is opgelopen tijdens de verstuikingen.

Wat kunt u zelf doen?
Na elke enkelverstuiking is het belangrijk om de spieren rond de enkel terug te versterken. Een kinesist kan u hierbij helpen. Dit verkleint het risico op nieuwe verstuikingen. Bij zwaar werk of sporten kan een steunverband (brace) of tape worden gedragen (Fig. 2). Ook hoge schoenen kunnen helpen.


Fig. 2

Wat kan Orthopedisch Centrum Limburg voor u doen?
Bij pijnlijk littekenweefsel in de ligamenten en bij kraakbeenletsels kunnen inspuitingen helpen tegen de pijn. Bij blijvend omslaan van de enkel is een operatie soms de enige oplossing. Via een kleine insnede worden de uitgerokken ligamenten aan de buitenenkel dan weer over elkaar gehecht. Hierdoor worden ze weer korter en sterker (Fig. 3).
De ingreep gebeurt via dagziekenhuis. Voor de genezing van de ligamenten wordt een onderbeengips aangelegd gedurende 6 weken (2 weken rustgips en 4 weken loopgips). Nadien volgt revalidatie bij de kinesist. Soms worden ook andere problemen tijdens dezelfde operatie behandeld, zoals kraakbeenletsels of enkelimpingement.


Fig. 3

Waar?